Portemonnee

Discussie beloning topbestuurders verworden tot mediageniek blaatverhaal

26-06-2013 15:10

Roemer: Stijging topinkomens beschamend (NRC). De gratuite kop van het artikel stoort, maar ik geef Roemer het voordeel van de twijfel en lees de inhoud. Daarin wordt helaas niet meer gedaan dan de SP-ballon verder opblazen. Grote woorden als ‘moreel onaanvaardbaar’ komen voorbij. Geen context, geen analyse of voorgestelde route richting oplossing. Ik bekijk het moment waarop Roemer zijn stokpaard voor het eerst van stal haalt, op de bank bij WNL op zondag.

Roemer vertelt daar over de morele crisis waarin ons land verkeert, als topbestuurders hun eigen salaris met 7,5 verhogen verhogen terwijl het volk op de nullijn achterblijft. Dat is ‘moreel onaanvaardbaar’.
Want ‘7,5 procent van heel veel geld is heel veel geld’.

Blaatverhaal

Een waarheid als een koe, maar nog steeds ontbreekt ieder (macro-economisch) verband of ethisch kader dat zijn verontwaardiging rechtvaardigt. Gelukkig is daar cabaretier Roué Verveer voor de intelligente noot. Hij vraagt het Kamerlid: ‘Wie moet dit stoppen? Hoe moet je dit aanpakken?’
Het antwoord: ‘Nou, met belastingschijven kun je wat doen. Of je kunt werknemers commissarissen laten benoemen.’

Het gesprek maakt pijnlijk duidelijk hoezeer de discussie over de beloning van topbestuurders is verworden tot een mediageniek blaatverhaal, dat iedere analyse of visie ontbeert. Roemer is niet de enige die zich hieraan schuldig maakt.

Claw back

Op basis van onderzoek naar de beloning van bestuurders bij 134 grote bedrijven concludeert de Volkskrant op 15 juni dat topinkomens na drie jaar van daling weer zijn gestegen, waardoor op dit moment een topman gemiddeld 19 keer zoveel verdient dan een doorsnee werknemer. FNV-voorzitter Heerts uit zijn zorgen over deze groeiende loonkloof en stelt dat dit ‘zeker gaat terugkomen in de CAO-onderhandelingen’.

De heren Dijsselbloem en Samsom vlogen het onderwerp enige tijd geleden weer vanuit andere hoek aan, door te opperen dat bonussen die aan de voormalige top van SNS Reaal zijn uitgekeerd eventueel via een ‘claw back regeling’ moeten worden teruggevorderd’.

Terwijl ik dit schrijf, meldt NRC (22 juni) dat minister Asscher naar aanleiding van bovengenoemd onderzoek in soortgelijke bewoordingen als Roemer de stijging van topsalarissen bekritiseert.

Abstract en onrealistisch

Wat moeten wij nu afleiden van de commentaren van onze politieke leiders? Dat de (morele) aanvaardbaarheid van een topinkomen wordt gemeten naar hoe het zich verhoudt tot een gemiddeld werknemersinkomen? Hebben we het dan over een Nederlandse werknemer, of een werknemer uit het bedrijf van de betreffende bestuurder? Wat als het een multinational betreft? En als de stijging van het bestuurderssalaris voornamelijk is toe te wijzen aan aandelenwinst door gestegen beurskoersen – wellicht door de hand van diezelfde bestuurder -, hoe verdisconteer je dat? Je kan een vast salaris niet vergelijken met een variabel; wil men het variabele beloningscomponent afschaffen of niet meenemen in de discussie? Wil Roemer wetgeving aanpassen om werknemers meer invloed op toezichthoudende functies binnen hun bedrijf te geven? Of streeft hij een consequente crisisheffing na, zoals vorig jaar eenmalig werd ingevoerd met het Lenteakkoord?

Het één richt zich op het traject rondom vaststelling van het salaris, het ander op correctie achteraf. Alle voorstellen klinken abstract en onrealistisch.

Weinig toevoegende regeling

Dan de de door Samsom en Dijsselbloem genoemde ‘claw back’ regeling, die alleen al in titel de meest waardige opponent in de titanenstrijd tegen de bestuursgoden lijkt. Helaas blijkt ook dit een wassen neus: het wetsvoorstel uit 2010 is voorlopig geen realiteit.

De meeste juristen zijn het er bovendien over eens dat het symboolwetgeving betreft die weinig toevoegt aan de bestaande (on)mogelijkheden tot wijziging van gemaakte beloningsafspraken.

Jurisprudentie toont aan dat, zelfs bij drastisch gewijzigde omstandigheden, aanpassing of terugvordering van toegekende beloningen zelden lukt – het ‘claw back’ wetsvoorstel heft die barrières amper op.

Basisvragen

Onze zegspersonen maken zich schuldig aan hetzelfde als de gewraakte bestuurders: het geven van irrelevante informatie. Zoals econoom Fischer Black ooit zei: “As a result of noise, we are forced to act largely in the dark”.

Er woedt al jaren een discussie over de hoogte van topsalarissen – niet alleen in Nederland. Een Tweede Kamerlid kan bewerkstelligen dat de minister zijn ambtenaren aan het werk zet om wetgeving te schetsen. In dat traject moeten basisvragen aan bod komen.

Meta-ethische discussies

Waaraan willen we toetsen: aan solidariteit met werknemers? Aan efficiëntie (hoeveel moet ik een bestuurder maximaal betalen om maximale output te krijgen?) Wat is de relatie tussen beloning (van de bestuurder) en prestatie (van de onderneming)? Wie heeft welke bevoegdheden bij de vaststelling van beloningspakketten en welke componenten ervan willen we aanpakken: basissalaris, target bonus of langetermijn incentive? Richten we ons op besluitvorming of op terugvorderingsmogelijkheden?

Dat er een noodzaak voor meta-ethische discussies in ons land is, zal ik niet ontkennen. Bestuurdersbezoldiging hoort hierbij.

Laat het volk discussiëren en laat Kamerleden hun kostbare tijd besteden aan het creëren en handhaven van de kaders waarbinnen wij stoeien.

Want terwijl bestuurders hun zakken vullen, vult de retoriek van politici op dit moment slechts een holle kies.