Business

Het verhaal van de ouwe Kawa

10-10-2011 10:00


(Mans relaxt op Z ergens in Frankrijk)

Wat doe je als je Kawa Z650 over de ton is en jij eigenlijk ook? Een tijd lang ontken je een ouwe lul te zijn en sleep je je nog twee, drie keer per jaar naar je ouwe fiets om wat te toeren. Als je eerlijk bent, maar dat ben je niet, doe je het niet omdat je nog steeds met evenveel plezier het gas opendraait als vroeger, maar je doet het vooral omdat je geen ouwe lul wilt zijn. Hoewel? Als je er eenmaal op zit, en het asfalt voor je is buitengewoon, of die bocht verleidelijk, dan weet je weer waar je het om doet. Het nieuwtje is er echter wel af. Je laat je benen ook eerder uithangen en je rug en reet zijn het sneller zat dan je rechterhand. Tja, wat doe je dan? Verkopen? Na een gelukkig huwelijk van vijfentwintig jaar? Bovendien houd je nog van haar.

De klus is nog niet geklaard, maar ik wil de oude schoonheid bij mij thuis op de Rozengracht in Amsterdam in de zitkamer zetten. Daar moet ze wel voor naar drie hoog. Trail&Cross was echter nooit haar sterkste kant. De mijne ook niet trouwens. Zelf de trap op is dus geen optie. Als piano’s van zo’n 250 kilo met een verhuislift naar drie hoog kunnen, moet Kwak met haar 215 kilo dit eveneens kunnen. Dus heb ik wat offertes aangevraagd om te zien wat zo’n move kost. Ik kan met niet veel veroorloven, maar je moet wat voor je liefje over hebben. Niet? Waar de liefde vandaan komt illustreert onderstaand verhaal.

‘Iwan de Verschrikkelijke’
Eens, lang geleden, smeekte Helmut Kohl: ‘Kom ons opnieuw leren kennen’. Dit, nadat er in Berlijn een muur omver ging. Dus stapte ik op Kawa en reed naar Berlijn. Daar kwam ik om een uur of acht ‘s avonds aan. Door Kohls woorden begeesterd, een miljoen anderen ook. En wat eerder. Tegen elven had ik nog steeds geen hotel gevonden dus ik verruimde de zoekcirkel. Een kaart had ik niet. Wat ik wel had was een uitstekend vermogen om te verdwalen. Deze keer zag ik kans ongemerkt door de muur te gaan.

Ik reed door doodse, grauwe wijken. Van bourgeoisie was niets meer te bekennen. Hoewel ik naarstig probeerde de weg naar het beloofde land terug te vinden, raakte ik steeds verder verdwaald. Uiteindelijk kwam ik in een landelijke omgeving terecht waar het nog 1938 leek. Ik kreeg het gevoel door meer dan één muur te zijn gegaan. Ik reed op kobbelkeien, wat niet prettig koerste met mijn lage Tomacelli racestuur. Zeker niet na veertien uur in het zadel. Mijn koplamp boorde zich moeizaam door steeds dikkere, sliertige nevelen. Als ik opkeek zag ik echter een heldere sterrenhemel. Het was dusdanig surrealistisch dat ik totaal niet vreemd had opgekeken als er een soldaat met stahlhelm op, Schmeisser in de aanslag voor me op de weg was gesprongen en ‘halt, werda’ had geschreeuwd. Naast dergelijke visioenen had ik het koud, was stijf en kreeg ballonarmen.

Slapen bij de Russen
Ik kwam in een dorpje terecht waar op een pleintje een politie-Lada met twee verveelde agenten stond. Ze keken alsof er dagelijks dozijnen Kawa’s om een uur of twee ‘s nachts arriveerden. Wel keken ze vreemd op toen ik vroeg of ik hun cellencomplex die nacht met mijn aanwezigheid mocht versieren. Het cellencomplex bleek geen behoefte aan gezelschap te hebben. Dus opstappen en doorgaan. Iets later reed ik langs een eindeloze betonnen muur. Na wat kilometers leek, verscheen er een poort. Met een schildwacht. Een Russische schildwacht. Nou had ik het in gedachte al met de Wehrmacht aan de stok gehad dus de Rode Horden boezemden me geen angst in. Het was er ook maar één. Ik stopte voor hem, stapte af, vouwde mijn handen plat tegen mijn helm om ‘slapen’ uit te beelden en zei tovarich.

En hij was mijn vriend. Hij haalde de wachtcommandant erbij die wat Duits sprak. Ik legde uit dat ik een verdwaalde eikel uit Nederland was en of ik spasibobitte alstublieft ergens mocht meuren. De officier verdween voor overleg met het Kremlin. Na wat uren leek kwam hij met een brede lach terug. Het Kremlin zei ‘Da‘. Mijn dag zat erop. Het onvoorstelbare was gelukt. Het waren natuurlijk wel rare tijden. Euforie, glasnost en perestrojka alom, waar Mans op zijn Kawa doorheen reed. En zo sliep ik de rest van de nacht op een brits in een cel achterin het wachtlokaal bij de poort. Waar ik ‘s ochtends gewekt werd door een grijnzende soldaat met een mok thee. Ik had nog een paar mandarijntjes en die deelden we terwijl we elkaar in gebarentaal eeuwige vriendschap en vrede toewensten. Daarna stapte ik weer op. De officier van de wacht, die van die nacht, kwam me eveneens uitzwaaien.

Fuck Berlijn
Terug naar Berlijn. Ik vond gelukkig snel een tankstation voor mijn inmiddels op damp rijdende liefje. De dag kon niet meer stuk. Dacht ik. Zeker nadat ik een gat in de muur vond en terugkeerde in het land van weelde en bratwurst. Dat er een miljoen bezoekers waren bleek echter niet te kloppen. Het waren er twee miljoen. Na verloop van tijd kwam het opnieuw eindeloos zoeken naar een pleisterplaats me m’n strot uit. Dus draaide ik het gas open richting huis. Kohl kon de pot op. Fuck Berlijn. Wel werd thuis in eerste instantie Hannover. Waar het meisje van het toeristencentrum vertelde dat alles vol zat. Dit had ze niet moeten doen.

Ik kreeg een humeur als een nijlpaard met wreed doorbrekende verstandskiezen. In mijn beste cynische theater vertelde ik van Kohl, zijn lokroep, de nachtelijke spookrit, boze vopo’s met hun frigide cellencomplex en het fantastische gastvrije Rode Leger. Vooral dat laatste werkte. Er was toch nog een kamer vrij in een modern blok beton om de hoek. Alles in binnen-Hannover was van modern beton. Dit hadden ze aan Adolf, de RAF en de USAAF te danken. Mijn dank ging echter naar Iwan. Die bleek niet zo verschrikkelijk.

UPDATE 13:30 uur: Ik kreeg inmiddels een offerte van Griffioen Transport B.V. binnen. Operatie Kawa-3H gaat 195 euro all-in kosten. Valt me eigenlijk best mee.